![]() |
|||
Nicolien van Vroonhoven - Kok | |||
“POLITIEK GAAT ALLEMAAL OM BEELDEN” 9 Januari 2004 in gesprek met Nicolien Vroonhoven-Kok, Cultuurwoordvoerder van het CDA Om 12.00uur, 9 januari, heb ik met mevrouw Vroonhoven-Kok, cultuurwoordvoerder van het CDA, afgesproken. “Je valt op als jongere vrouw in de tweede kamer en journalisten vinden het - mooi om daar wat over te schrijven. Je wordt neergezet als “babe”, en daar zit je in het begin niet op te wachten. Je moet je inhoudelijk nog profileren. Je moet je portefeuille nog veroveren. In het begin ga je in op dat soort verzoeken van journalisten, want je moet opvallen in een fractie van 44 man. Je moet je profileren maar op een gegeven moment had ik het echt gehad. Ik heb het gevoel dat ze bij de jonge vrouwen veel meer geïnteresseerd zijn in de “human interest” dan bij de jonge mannen. Bij hen gaat het veel meer om de inhoud. Daarentegen geeft het je wel meer kansen , je valt meer op. Je bent afhankelijk van de publiciteit. Mensen zitten te wachten op fouten die je maakt, collega´s en journalisten, maar het hoort er ook bij. Je krijgt in de loop der tijd wel een olifantenhuid. Als er nu iets stoms staat geschreven denk ik: “ Morgen zijn ze het weer vergeten.” Mensen (politici) groeien heel snel maar worden ook heel snel weer afgebroken.” Voor de rechtenstudie in Leiden werd ik in eerste instantie uitgeloot. Ik ben er destijds in 1989 kunstgeschiedenis gaan studeren. In het jaar daarop toen ik voor rechtenstudie werd geplaatst zei mijn vader: “En nu ga je aan je toekomst werken, want wat moet je nu met kunstgeschiedenis daar kun je toch helemaal niets mee!” Maar ik vond kunstgeschiedenis zo leuk dat ik, na enige discussies thuis, de twee studies tegelijkertijd heb gedaan. Na civiel recht heb ik aansluitend fiscaal recht in Amsterdam gedaan. Dat was echt een gouden greep. Als je je richt op het fiscaal economische gaat er een wereld voor je open.Ik wist dat ik niet het bedrijfsleven in wilde, terwijl toch de meeste mensen vanuit de studie fiscaal recht voor het grote geld gaan. Daardoor ontstaan er gaten bij non-profit, waar ze te springen om mensen die iets van geld en belastingen af weten, waar ik ingesprongen ben. Ik heb een brief geschreven naar de Hoop-Scheffer met de vraag of hij een plekje in zijn staf had voor mij. Er ging toen een beleidsmedewerker financiën weg en voor die functie ben ik aangenomen. Ik heb 4 jaar als medewerker gewerkt en ben als fiscaal expert de kamer binnen gekomen.” “Dat zal zeker hebben meegespeeld. Je uitstraling heeft ook veel met politiek te maken. Politiek gaat allemaal om beelden” Ik vertel haar over mijn “Zon en Zee” project wat plaats vond in een voormalig vakantiepark, wat asielcentrum was geworden en waar je je kon vestigen als sociaal toerist. Ik was op zoek naar een meer maatschappelijke plek voor mijn schilderen en zocht naar niemandslanden of eilanden in de tijd waarin het schilderen een onmisbare schakel naar buiten zou kunnen vormen. Middels fotografie, het plaatsen van mijn dagboek op internet en olieverfschilderijen maakte ik portretten van de asielzoekers, en het geheel heb ik later gebundeld in een publicatie. Ik begaf me in een wachtkamer waar mensen overgeleverd waren aan de goodwill van het gastland. Hun toekomst lag in de handen van anderen; die van de macht. Ik werd benieuwd hoe die andere kant, die van de macht; de regelmakers, eruit zou zien en. En na het verkrijgen van een onderzoekssubsidie van het Noord Brabants Fonds voor Beeldend Kunstenaars ben ik begonnen met mijn schilderkunstig onderzoek in parlementaire kringen getiteld “De Macht”. Net als bij de asielzoekers zal ik middels fotografie, tekst en olieverfschilderijen portretten van de kamerleden maken. Alleen vervul ik nu niet de rol van “sociaal toerist”, maar “Cultureel Ondernemer alias Parlementair Hofschilder”. En de tekst op internet is niet in de vorm van een dagboek, maar meer in interviewvorm waarin ik de relatie tussen kunst en politiek middels woorden en beelden (fotografie) onderzoek. "Ik vind het de taak van kunstenaars om de maatschappij een spiegel voor te houden, om tegen de maatschappij te zeggen daar zitten jullie fout.” ,reageert Nicolien. Vind je dat de kunstenaar het geweten van een samenleving is? “Ja, ze moeten mensen prikkelen, wakker houden. Juist het geëngageerde vind ik een meerwaarde van kunst. Je hebt ook kunstenaars die werken binnen de l`art pour l`art ; als het maar mooi is en als mensen er maar van kunnen genieten. Maar ik vind dat èchte kunst ook iets moet toevoegen, en niet zomaar een mooi plaatje moet zijn of een illustratie. Want anders kun je net zo goed op de computer iets maken wat het oog streelt.” In het kader van haar stelling dat een kunstenaar moet prikkelen vraag ik wat ze van de kunstenaar Martijn Engelbregt vindt die voor de Balie in A´dam een project heeft gedaan waarin hij een officieel ogend formulier heeft opgesteld waarin Amsterdammers o.a. wordt gevraagd illegalen aan te geven. “ Hier aan de overkant wordt een nieuw gebouw geopend van de Tweede Kamer en ik zit in de kunstcommissie van de Tweede Kamer. Van elke partij zit er iemand in die commissie en dan ga je kijken wat voor kunst we in het gebouw willen hangen. We hebben nu 1 persoon die de kunst van het nieuwe gebouw op zich zal nemen. Er zullen daar in de toekomst ook allerlei enquêtes worden gehouden. Het wordt een heel belangrijk gebouw. We hebben Martijn Engelbregt uitgekozen. Juist omdát hij zo prikkelend is en omdat hij met zijn teksten tot nadenken aanzet. We wisten ook dat hij misschien te prikkelend zou zijn. Maar toen ik in de kerstvakantie zag wat hij in A´dam had losgemaakt, dacht ik: “Dat wordt vast nog een enorme rel hier.” Er zijn een heleboel mensen die dat echt niet trekken. Ik heb meteen een mail gestuurd naar onze fractievoorzitter:”Je weet het nog niet, maar die man waar zoveel heisa om is in A´dam die hebben wij uitgekozen voor onze eigen Tweede Kamer. Dus als je ervan hoort dan weet je dat tenminste.” Vond je dat project in A´dam kunnen of niet? “Hij ging wel heel erg ver. Ik heb zijn uitleg op de radio gehoord, waarin hij zei dat mensen op deze manier ook kunnen voelen hoe het is om illegaal te zijn. Dat vind ik geen zuivere uitleg. Die vergelijking vind ik niet reëel. Hij heeft mensen wel laten schrikken. Hij zegt:” Ik wil mensen laten nadenken over de illegalen in de maatschappij en wat de gevolgen ervan zijn.” Dat vind ik een plausibel argument. Ik vind het flauw van hem dat hij zegt dat hij mensen wil laten voelen hoe het is over hoe het is om illegaal te zijn.” Ik werp op dat ik vind dat binnen de kunstwereld de actualiteit vaak verwordt tot uitgeholde vorm, zoals in dit geval, dat er vergeten wordt dat het over mensen gaat. De kunstenaar verheft zichzelf boven zijn onderwerp, verschuilt zich erachter, en maakt zichzelf onaantastbaar. Is dit ook vaak het geval in de wereld van de politiek dat de vorm het wint van de inhoud? “Het zijn 1 van de eerste dingen die je leert in de politiek: het gaat om beelden. Hoe komt het over, en maak je je boodschap duidelijk? Je kunt eindeloos lang hameren op de inhoud, maar als dat niet overkomt, dan houdt het op. Er wordt daarentegen veel geroepen voor het effect, maar daar doe je zelf net zo hard aan mee. Maar in eerste instantie gaat het om de inhoud. Als je een debat hebt dan moet je altijd een paar krenten erin stoppen. Dat zijn leuke puntjes die lekker vallen in de publiciteit; kleine dingetjes die net leuk zijn of worden opgepikt. Het is zelden zo dat politici zich laten overtuigen in een debat en dat is jammer. Wat belangrijk is voor een kamerlid is dat ze kunnen denken. Het gaat niet alleen om het praten, maar ook om het denken.Je moet oppassen voor oppervlakkigheid,vooral in zo´n mediacultuur als deze. Wat vond je van de documentaire van René Roelofs “De kamer”? “Het is nu alweer gedateerd. Het speelt zich allemaal af in de tijd van kabinet Balkenende 1. Het leek alsof wij in de CDA- fractie alleen maar taartjes aan het eten waren en het deed niet helemaal recht aan het politieke werk. Wat er niet in verwerkt is, is hoe spannend het hier kan zijn. Soms klopt je hart in je keel als je naar de interruptiemicrofoon loopt.” Geloof je in verandering, dat jij hier verschil uitmaakt? “Minder dan ik had toen ik begon. Je merkt dat je snel een deel wordt van het systeem. En deze tijd is echt een soort wegwerpcultuur. Waar ik bang voor ben is dat je in no time zelf oud vuil bent. Je komt binnen als fris gezicht, maar je weet niet wanneer je gezicht mensen weer gaat irriteren. Toen ik bij het CDA kwam wilde ik me inzetten voor de 30 ers, de jongeren, een nieuwe achterban aanboren. Het valt niet mee om trouw te blijven aan die voornemens omdat je voor je het weet weer opgetrommeld wordt voor spreekbeurten in rokerige achterkamertjes. Veel kamerleden hebben geen lange termijn visie. Die van beetje naar beetje gaan. Ik houd bewust contact met het partijbureau, het wetenschappelijk instituut. De partij, wordt ook wel het "Kremlin" genoemd, is er meer voor de langere termijn visie. Wij hier, in de tweede kamer zijn veel meer ad hoc. Eigenlijk zou er veel meer kruisbestuiving moeten zijn. ” Mijn vragen zijn gericht op jou als individu, terwijl jij spreekt vanuit de partij en de “wijvorm”, alsof het 1 lichaam is waar jij je rol in speelt. “Er zijn verschillend soort kamerleden, ook zeer individualistische. die als enigen tegen een beslissing van de gehele fractie stemmen. Je bent 1 partij en 1 gezicht naar buiten. Als 1 iemand ten koste van de anderen wil laten zien dat hij moreel beter is dan zijn groepsgenoten, dan stuit me dat zo tegen de borst. Ik ben wat dat betreft een team-player. In de fractiekamer wordt alles uitgevochten, als je die deur verlaat dan ben je 1 front.” Is geld de basis waar alle inhoudelijkheden uit voort vloeien? “Toen er veel geld was, was er zelfs een coalitie mogelijk tussen PVDA, VVD en D66. Er waren een heleboel inhoudelijke meningsverschillen, maar dat kon allemaal worden afgekocht omdat er veel geld was, maar er is een heleboel geld over de brug gesmeten. Nu is daar de ruimte niet voor. Nu is er het andere uiterste; dat men vindt dat we boekhouders zijn en niet kijken naar de mens erachter. Dat is ook gevaarlijk. De plaatjes van de chronisch zieken, de ouderen en de gehandicapten; die plaatjes moet je ook voor ogen houden. Die krijgen het zwaar nu hoor, per 1 januari.” Vind jij dat er een relatie is tussen kunst en politiek? “In zoverre dat ik het mooi vind als een kunstenaar geëngageerd is, en bereid is de maatschappij een spiegel voor te houden en dan vind ik het mooi als een politicus die kunst kan bekijken en die kunst ook op die waarde kan schatten en bereid is die spiegel voor zich te houden. Maar inhoudelijk vind ik dat de kunst zich met politiek mag bemoeien, maar de politiek mag zich niet met de inhoud van kunst bemoeien.” Jij bent wel even in het nieuws geweest met een uitspraak betreft dat subsidiekunstenaars zich pro deo zouden moeten inzetten voor de amateurkunst. Kun je dat nader toelichten? “Voor ons is de amateurkunst erg belangrijk. Er wordt in Nederland heel veel gesproken over professionals, terwijl er zoveel amateur-kunstenaars zijn. Zo ontstaat de gedachte dat je professionals meer zou moeten inzetten juist bij amateurkunst. Naar twee kanten toe werkt het heel stimulerend. Dit idee slaat wel meer op gezelschappen; theatergezelschappen, orkesten en zo. Dat je van hen vraagt, die gesubsidieerd worden door het rijk, om ook wat terug te doen. Het gaat erom dat theatermakers of muziekmakers na gaan denken over wat ze kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van die amateurkunst . “Bestaat er een relatie tussen religie, kunst en politiek? Vroeger was dat er heel letterlijk. Nu vind ik dat een zaak van de kunstenaar zelf of hij zich wil laten inspireren door zijn geloof, net zoals ik dat ook doe. Religie kan een stukje rust geven. Er wordt al jaren gepleit voor een stiltecentrum in de Kamer, en ik ben het daar van harte mee eens. Soms sta je voor hele belangrijke beslissingen. Dan zou het heel goed zijn even stil te zijn en goed na te denken; even te bespiegelen. Zo´n bezinningshoekje kan juist in de tweede kamer van grote waarde zijn.” De tijd dringt. Ik vraag of het goed is of ik van haar foto´s mag maken. “Natuurlijk”, zegt ze als vanzelfsprekend. “Zeg maar waar en hoe”, terwijl ze met haar handen door haar haar gaat. “En mag ik je ook fotograferen als de baby er is, zodat ik n.a.v. de foto er een schilderij van kan maken?”, vraag ik enigszins schuchter. Ze reageert enthousiast en geeft me haar kaartje met haar privé-adres. |
||||||
![]() |