![]() |
|||
Khadija Arib | |||
19 februari 2004 In gesprek met Khadija Arib, PVDA
Alvorens de afspraak met Arib in het Tweede Kamergebouw plaats zal vinden, gaat de Hofschilder in de ochtend op audiëntie, in huiselijke kring in Den Haag, bij Nicolien Vroonhoven-kok van het CDA. Het voorheen hoogzwangere kamerlid van het eerste interview, is nu de als vanzelfsprekend liefhebbende moeder van een zeer verse zoon. Ik leg het vast op de gevoelige plaat, met behulp van de februarizon die de ruime woonkamer van een sereen licht voorziet.
Om 15.00 uur ben ik weer in het Tweede Kamergebouw waar Khadija Arib mij op wacht in het restaurant.
Jij bent als 15 jarige naar Nederland gekomen, omdat jouw vader gastarbeider was?
Ja.
Hoe ervaarde jij het verschil in cultuur van Marokko naar Nederland, want je zat echt in een puberleeftijd.
Vrij heftig, omdat het een leeftijd is waarin vriendinnen een heel belangrijke rol spelen. Ik ben enig kind. In Marokko merk je dat natuurlijk wel, omdat het een uitzondering is, maar de sociale verbanden zijn daar veel sterker. Er is heel veel familie, je hebt buren en vriendinnen en dan voel je niet zo sterk dat je enig kind bent.
Maar als je hier aan komt vallen de sociale verbanden weg. In één keer werd ik veel sterker met mijn moeder en vader geconfronteerd.
Iedereen bemoeit zich in Marokko meer met elkaar?
Ja, op een verdieping in ons huis woonde een oom met kinderen en een paar straten verderop woonde een tante met kinderen. En dan kom je hier in een land wat je niet kent. Het was hier heel stil. Dat i.t.t. Cassablanca waar ik vandaan kom. Dat is echt een metropool; een drukke stad. Je hoort auto´s toeteren, kinderen die op straat spelen, de groenteman die langs komt, een man die mint verkoopt aan de deur.
Heeft het ook te maken met het temperament van de mensen, dat ze meer extravert zijn?
Ja, het is het Middellandse zee gebied. Het Mediterrane zit erin. Er is altijd leven op straat. Hier in Nederland keek ik uit het raam en zag niemand op straat. Het was een uur of zes en iedereen zat binnen. Af en toe zag ik eens iemand en dat was dan een man met een hondje. Geen kinderen. Geen toeterende auto’s; een gigantische stilte. En dan zit je daar met je ouders. Ik was op hen aangewezen en zij op mij; hun enige dochter. Het heeft wel een tijd geduurd voordat ik daar over heen kwam. Ik heb ook de eerste periode mijn koffer niet willen uitpakken en wilde eigenlijk terug. Dit was niet mijn keuze en dit hadden zij voor mij besloten.
Jouw vader is hier gaan werken. Wat is hij gaan doen?
In ´68 is hij als gastarbeider naar Nederland gehaald. Hij heeft in de wasserette van een fabriek gewerkt in Schiedam. Alles wat uit ziekenhuizen kwam bijvoorbeeld lakens met bloed of met ontlasting van patiënten dat moest hij selecteren. Echt vies werk wat niemand toen wilde doen, dat deed hij jaren.
En jouw moeder?
Mijn moeder heeft uiteindelijk ook in dezelfde fabriek gewerkt. Zij was naaister. Ze heeft altijd in haar eigen levensonderhoud voorzien. Ook toen wij hier kwamen wilde ze echt aan de slag. We woonden in een wijk in Rotterdam waar in de jaren ‘70 de opkomst was van de gezinshereniging. Ineens woonden daar heel veel gezinnen uit Marokko en uit Turkije, maar dat waren ook traditionele gezinnen. Dus bijna geen enkele vrouw ging werken. Mijn vader heeft het altijd goed gevonden, maar had er wel moeite mee, want hij zei: “Je bent de enige hier die wil gaan werken.” Toen zei ze: “Of ik ga mijn eigen geld verdienen of ik ga terug met mijn dochter naar Marokko”
Jij kon uiteindelijk wel gaan studeren?
Ja, ik zat in Marokko op school en mijn moeder wilde niet dat ik hetzelfde lot als zij zou hebben. Er was heel veel armoede waar zij van kwam Ze praat er niet zo over, maar als ze erover praat dan hoor ik de pijn. In die tijd was het keihard. Er was ook kinderarbeid.
Het feit dat je ouders jou hier naartoe brachten heeft je leven enorm bepaald. Als je in Marokko was gebleven had alles er dan heel anders uit gezien?
Misschien, ik weet het niet. In Marokko deed ik het goed op de middelbare school. Ik kwam er glansrijk doorheen. Op een gegeven moment werd de keus gemaakt om te gaan emigreren, maar ik heb altijd die band gehouden met Marokko. De meisjes waarmee ik studeerde doen het allemaal prima in Marokko. Ze zijn bijna allemaal actief. Sommigen zitten in een vakbond, maar de meeste zijn leraressen. Het is een zelfbewuste generatie en heel betrokken, vooral de vrouwen. Het heeft ook te maken met het systeem in Marokko. Het was een heel dictatoriaal systeem. Ik kom uit een volkswijk in Cassablanca en dan ga je naar de basis- en middelbare school in de buurt. Die leraren op school zetten zich toen heel er in om er iets van ons maken. Als we slechte cijfers hadden dan kwam de directeur van de school, die ons vreselijk ging uitschelden,: “Willen jullie allemaal dienstmeisjes worden om voor die rijke vrouwen te gaan werken?! Willen jullie allemaal naar de sinaasappelfabriek? Jullie komen uit arme gezinnen, en wil je iets aan je situatie veranderen dan moet je iets doen!” We moesten ook naar allerlei linkse films gaan kijken waar we helemaal niks van snapten, waar we dan een stuk over moesten schrijven. Het waren zeer geëngageerde leraren. Dat heeft mij voor een deel gevormd, maar ook de situatie in Marokko.
Je bent sociologie gaan studeren, wat had je voor ogen? Wat was jouw toekomstdroom?
Ik wil altijd vooruit, maar niet naar een specifiek doel van wat ik wil worden. Voor de Sociale academie heb ik nooit bewust voor gekozen. Ik rolde daarin omdat ik heel actief was met vrouwen. Voor sociologie heb ik wel heel bewust voor gekozen, want hoe verklaar je bepaalde verschijnselen? Hoe komt het dat bepaalde groepen in een bepaalde positie verkeren? Heeft dat b.v. met hun economische positie te maken? Het is voor mij een soort voedingsbodem geweest om een link te leggen met waar je dagelijks mee bezig bent en de mogelijkheid dat te kunnen plaatsten in een historisch context.
Heb je iets met kunst?
Niet zo heel veel. Ik probeer me wel om te scholen.
Voel jij je meer thuis in de Marokkaanse cultuur of de Nederlandse? Wat is hetgeen waarmee jij even de tijd uitschakelt?
Muziek is heel belangrijk voor mij. Ik houd erg van Mercedes Sosa en Cesaria Evora, een Kaap Verdische zangeres. Het zijn sterke vrouwen die als thema het leven, de liefde en migratie in hun liederen hebben. Marokkaanse muziek vind ik ook wel mooi, maar Arabische klassieke muziek vind ik prachtig. Ik heb ook heel veel c.d.´s. van Fairuz b.v., een Libanese zangeres waar ik mee ben opgegroeid. Dat is een stem waarmee je op staat en mee naar bed gaat. Dat hoor je thuis, dat hoor je op straat, en op de markt. Dat is iets wat dan een deel van jezelf wordt.
Wat voor deel?
Een stukje eigen identiteit en gechiedenis.
En daar heb je dan meer mee dan de muziek die je hier leert kennen?
Ja, daar voel ik me veel meer mee verbonden, ook omdat ik pas als 15 jarige hier naartoe kwam. Maar middels mijn kinderen leerde ik de Nederlandse samenleving weer op een andere manier kennen. Bijvoorbeeld Nederlandse kinderliedjes die ik niet kende en verhalen van Annie M.G. Smidt die ik prachtig vind om voor te lezen. Mijn oudste dochter is heel erg muzikaal en wilde graag muziekles. Viool vond ze heel mooi. Via haar leerde ik klassieke muziek kennen en gingen we naar het concertgebouw waar vioolconcerten waren die ik prachtig vond. Het was een verrijking. Vaak wordt er over 2 culturen gesproken in problematische zin, terwijl ik dat zo nooit heb ervaren en mijn kinderen ook niet. Je moet je individuele gevoel volgen en nooit de druk van buiten. Ik vind het een groot gemis voor mensen die de dubbele nationaliteit niet hebben.
Je zet je in voor een verbod op meisjesbesnijdenis. In dat kader vroeg ik me af in hoeverre cultuur, traditie en religie met elkaar verbonden zijn?
Het komt niet voor in de Koran. De eerste keer dat ik erover hoorde was in een boek van Nawal El Sadaawi, een Egyptische schrijfster die dat zelf heeft meegemaakt . Traditie en religie zijn met elkaar verbonden en dat heeft ook veel te maken met onwetendheid. Ze weten geen onderscheid te maken tussen wat cultuur, religie en traditie is. Het wordt vaak door elkaar gehaald. Bijvoorbeeld: een hoofddoek komt vooral uit traditie voort. Er staat nergens in de Koran dat een vrouw een hoofddoek moet dragen, maar wel dat een vrouw niet uitdagend mag zijn. Daar kun je ook onder verstaan dat je een trui aan doet of geen blote benen hebt. In warme landen worden hoeden gedragen. In de woestijn dragen mannen een tulband uit bescherming tegen de zon. Op de een of andere manier is het vergroeid met de religie en wordt het nu een religieuze uiting. Je kunt ook zeggen dat vanuit je geloof het van belang is hoe jij je gedraagt, hoe je met mensen omgaat, of praat. Dat geloof van binnenuit komt en dat je niet aan de buitenkant kan oordelen of iemand een goede gelovige is of niet. Dat je barmhartig bent en dat je niet liegt, en oprecht bent. Men let vooral op die uiterlijkheden zoals die uit traditie voort komen. Dat is wel heel hardnekkig als we het hebben over meisjesbesnijdenis. Het meest effectieve is scholing en onderwijs. Het gaat er uiteindelijk om dat die vrouwen zelf inzien dat ze recht hebben op zelfbeschikking.
Heb jij nooit een hoofddoek om gedaan?
Nee, dat zou ik ook nooit doen.
In hoeverre heeft jouw Marokkaanse afkomst jouw kijken beïnvloed, vanuit b.v. een bergachtig landschap naar de Nederlandse polder met ander licht en kleuren?
Ik vind het hier heel monotoon; heel eenzijdig. Ik kom uit Cassablanca dat ligt aan de Atlantische kust, en heel veel steden liggen ook aan de kust. Met de ligging van een stad aan zo´n oceaan, dan is dat een gigantisch balkon wat je hebt. Hier heb je dat niet. En bergen hebben altijd iets fascinerends. Zij zijn als een soort getuigen, die ons eeuwenlang volgen. Als ze zouden kunnen praten dan hebben ze heel veel te melden, omdat ze zoveel mee hebben gemaakt. Als je in Marokko van de ene stad naar de andere gaat dan zie je een stad liggen, je komt zo´n stad binnen. Hier in Nederland loopt het allemaal in elkaar over. De vanzelfsprekendheid van ruimte die er is en dat je overal kan gaan zitten waar je wilt, wat hier niet het geval is.
Beïnvloedt dat landschap ook je denken of je temperament?
Wat dat betreft wijk ik af in de fractie, omdat ik veel directer reageer. Openheid en directheid is vaak negatief in dit land. Het wordt anders geïnterpreteerd. Als ik iets zeg, dan zeg ik het zoals ik het voel, terwijl het over het algemeen hier wat zakelijker en eentoniger is en niet te heftig.
Hoe ervaar jij de tijd hier in de kamer?
Het gaat heel snel en je hebt weinig reflectiemomenten. Je moet ook afstand kunnen nemen zodat je dingen op een rij kan zetten om even je geheugen op te schonen. Je kent ook geen werktijden. Het gaat maar door.
Heb je er last van dat je jezelf moet profileren, moet laten zien, in de media?
Ik heb nooit te klagen gehad over media aandacht. Toen ik net in de kamer kwam had ik in eerste instantie zoiets van ik heb geen media nodig, want het gaat om mijn werk en de inhoud. Maar op een gegeven moment merk je dat het ook het een belangrijk onderdeel van je werk is om via de media zichtbaar te zijn en zo je boodschap te laten overkomen om de mensen te bereiken.
Wil je geschiedenis schrijven met je optreden als politicus?
Daar heb ik eigenlijk nooit bij stil gestaan. Maar ik merk wel hoe er naar je gekeken wordt en dat het best wel van invloed is op Marokkaanse meisjes. Dat besefte ik niet toen ik in de politiek ging. Ik krijg het altijd benauwd als mensen vragen ben je een voorbeeld? Want dan ben je heilig en mag je geen fouten maken.
Een soort Marokkaanse madonna?
Ja, maar je merkt dat anderen het wel zo zien en er heel trots op zijn.
Eigenlijk ben jij heel bescheiden?
Of zitten er geen bescheiden mensen in de kamer?
Ik heb geleerd dat je duidelijk moet stellen wat je wilt en waar je het wel of niet mee eens bent. Die voorbeeldfunctie is mij min of meer opgelegd. Ik kan moeilijk zeggen van ja dat ben ik niet, want het is wel belangrijk voor die meisjes.
Zou je wel minister willen worden?
Over bescheidenheid gesproken… Ik heb altijd gezegd: Kamerwerk vind ik heel mooi, maar nu wij in de oppositie zitten en ik de huidige staatssecretaris bezig zie met het uitkleden van de zorg, dan gaan mijn handen jeuken en denk ik: staatssecretaris lijkt me wel mooi ja. Dat je aan de knoppen zit en zelf bepaalt.