Dag 13, 24 februari 2003

De maandag is steeds weer een wat rommelige dag. Ik had afgesproken met de Surinamer om 14.00 uur om te praten over ons “multiculturele muziekproject”. We zijn samen verschillende adressen afgegaan om te vragen of mensen iets muzikaals kunnen of willen doen. Ben ik weer eens bij andere Afrikanen binnen geweest. In 1 kamer zag ik de schimmel door de muur komen waar naast een jongen op het stapelbed t.v. lag te kijken. Ik rook het al bij binnenkomst. Het gedrag van de Surinamer lijkt te veranderen zodra we bij Afrikanen ontmoeten. Zijn taal en gedrag worden wat swingender, wat zwarter zou je kunnen zeggen. Terug bij zijn roots.
Afgelopen weekend is er een groep religieuzen komen logeren in het “kamp”. Ze wilden praten over moeilijke dingen zoals de positie van de man en de vrouw binnen verschillende religies en over religie in het algemeen. Op zondag om 9.00 uur was er een oecumenische dienst. Ondanks het vroege tijdstip was het de Surinamer gelukt 40 vluchtelingen op te trommelen. Normaal gesproken slaapt bijna iedereen hier elke dag uit, en doen gedurende de dag vaker dutjes. Voor wat zou je tenslotte opstaan? Bovendien kunnen veel mensen ’s-nachts niet slapen en halen overdag de schade in. Maar de “religieuze weldoeners” waren niet tevreden. Ze hadden de Surinamer een dikke onvoldoende gegeven en dat in zijn proeftijd. In de loop van de dag kreeg ik steeds meer stukjes van het verhaal van de “weldoeners”te horen. De Afghaanse dichter vertelde me over de domme vragen die er gesteld werden. Dat het onmogelijk was een interessant gesprek met deze mensen aan te gaan omdat ze het filosofische gehalte van zijn manier van praten niet snapten en alles alleen vanuit hun perspectief konden zien. Zoals wij in Nederland nu zouden zeggen moest hij in “Jip en Janneke taal” de domme vragen beantwoorden. Niemand van de vluchtelingen voelde zich prettig bij deze mensen. Als onwetende weldoeners zijn ze binnen gekomen en onbevredigd zijn ze weer vertrokken.
Afgelopen weekend had ik bedacht dat het goed zou zijn om tijdens de portretles zelf te poseren. Ik kijk steeds naar hen en zij dan ook letterlijk naar mij. Ik belde D., opvoedster bij de Ama’s, waarvan ik het atelier mag gebruiken of zij dan les wil geven. Ze stemde toe maar vertelde me dat er tegelijkertijd een percussieworkshop zal plaats vinden waardoor er weinig Ama’s zouden komen tekenen. Het leek me daarom beter mijn plan te wijzigen en te gaan tekenen in de ruimte waar de workshop gehouden zou worden. Een aantal nieuwe cursisten, die zich vorige week na de les hadden opgegeven, stonden al te wachten in mijn atelier. Een jongen uit Kosovo met een Schwarzenegger lijf door het elke dag fitnessen, die tevens een Belgische frietboer speelt in het toneelstuk “Dag België”, een verlegen jongen uit Afrika en een jongen van 21 jaar uit Afghanistan. De laatste is net als ik 23 maart jarig, zo ontdekten we vorige week toen hij me vroeg zijn horoscoop te vertalen uit het Frans in het Engels. In korte tijd vertelde hij me dat zijn vader (die voor de tijd van de Taliban generaal was), een broer en zus vermoord zijn. Dat hij van zijn moeder, die lerares was, Engels heeft geleerd en niet of weinig naar school is geweest vanwege de onzin die daar verkondigd werd in de tijd van de Taliban. De jongen ziet er modieus uit en kijkt helder uit zijn ogen. Hij is enige tijd in Zwitserland en Duitsland verbleven, waar hij geen verblijfsvergunning kreeg na lang wachten. Nu zoekt hij zijn heil in België met de wetenschap dat hij vermoedelijk terug gestuurd zal worden naar Duitsland of Zwitserland, en dan..? Zijn gezicht veranderde toen hij zei nooit meer terug te willen naar zijn land van herkomst:”I hate Afghanistan!” zei hij. Ik nam ze tezamen met de materialen mee naar de gezellige ontspanningsruimte van de Ama’s. Het duurde even voor de workshop begon dus heb ik ze gedrieën aan een tafel gezet waar ze begonnen elkaar te tekenen. Eerst enigszins verlegen lachend als hun blikken elkaar kruisten, maar al spoedig waren ze uiterst geconcentreerd aan het tekenen. Met prachtige resultaten. De Ama’s druppelden binnen en schoven als vanzelf aan de tafels met de grote vellen papier met houtskool en gingen ook aan de slag. De trommels werden binnen gedragen en de workshop begon. Mijn tekenaars probeerden de bewegingen van de trommelaars in houtskool te pakken te krijgen. In het midden van de groep trommelaars zat een jongen op zijn gemak een prachtige grote bloem te tekenen: blaadje voor blaadje. Geheel in zijn eigen stille wereld leek het oorverdovende getrommel niet tot hem door te dringen. Het was al bijna 22.00 uur. Snel naar mijn studio, want mijn vriend zal me zoals elke dag bellen op de afgesproken tijd. De tekenaars liet ik tekenend achter.