Dag 10, 18 februari 2003,

Vandaag om 10.00 uur had ik afgesproken met de Armeense familie uit Rusland. Zij gaan iets in het Russisch voor mij op doek schrijven. Meteen kreeg ik koffie en verontschuldigingen dat ze mij slechts chocola en koekjes konden aanbieden en niet zoals anders de hele tafel vol met zoetigheid. Oma zat in het licht van het raam op een stoel de was op te vouwen en de 2 kinderen zijn een beetje ziek en liepen in pyjama. De Irakese van het appartement ernaast van 17 jaar, kwam haar baby brengen. Oma zorgt vrijwel elke dag voor het kind (hoewel ze geen familie zijn), omdat de moeder zo jong is en het liefst de hele dag bij iedereen op visite gaat. De man des huize moest op pad om de voedselbonnen te incasseren. Alles verliep nogal chaotisch en toen kwam ook nog de Surinamer (activiteiten organisator voor de sociale toeristen) binnen. Hij vroeg me of ik wist wat de mensen in “het kamp”leuk vinden. Of ik misschien ideeen heb om iets met hem te organiseren. Hardop denkend begin ik over muziek maken of dansen en zingen vanuit verschillende culturen. Het aan elkaar laten horen. Meteen is hij enthousiast en vraagt me om er op zijn kantoor morgen verder over te praten. Hij vroeg me of het goed is als hij donderdag met een groep scholieren bij mij in mijn atelier komt kijken en of ik dan iets zou kunnen vertellen over mijn verblijf hier. Zo word ik ook nog een excursie.
De Armeense leek het in de chaos van dat moment beter onze afspraak naar de middag te verplaatsen. Ook goed. Dan maar alleen naar het atelier.
Na de lunch had ik afgesproken met de Tibetaanse om foto’s van haar te maken in traditionele kledij. Als verassing kwam er ook nog een verklede man bij. Hij droeg een jas met enorme lange mouwen. 1 arm zat niet in de mouw. Als men werkt laten ze het zaakje helemaal hangen. Gewillig poseerden ze op verschillende plekken in het kamp.
De zon scheen. De kunstenaar zat samen met de gids buiten in het zonnetje. De kunstenaar vroeg of ik een blauwe sjaal had. Hij wilde een foto van mij maken. Even later had hij er 1 gevonden en begon de kleine man op zijn tenen om erbij te kunnen, mijn hoofd in te pakken, met alleen mijn ogen zichtbaar. Zijn roommates vonden me zo toch eigenlijk wel het mooist.
Weer terug naar mijn atelier omdat de Armeense uit Rusland met haar dochter zou komen schrijven. Maar toen ze eenmaal arriveerden snapten ze pas wat de bedoeling was en daar moest ze toch echt haar man bij hebben. Ze wil een Russisch gedicht opschrijven of het ook morgen kan. Oké dan maar. De dochter zag de grote portretten en wilde er ook wel 1 voor haarzelf als cadeau. Toch lastig uit te leggen aan zulke gastvrije mensen dat ik niet voor mijn hobby schilder. Na wat onderhandelen heb ik belooft een portret op paper voor haar te maken.
De begeleider van S. uit Liberia, die ik eerder in dit dagboek onjuist uit Nigeria liet komen, kwam even in mijn atelier kijken. Hij vertelde me meer over S.. Zijn ouders zijn onder zijn ogen vermoord, hij is vervolgens meegenomen door deze rebellen en werd gedwongen mensen van zijn eigen “tribe”te doden. Als hij weigerde werd hij zelf gedood. Van zijn 2 broers dacht hij dat ze ook dood waren, maar hier hebben ze ontdekt dat zijn oudste broer nog leeft en wel in België. Het is onvoorstelbaar dat die jongen nog zo puur gebleven is en optimistisch. Zijn grootste wens is te trouwen met een Nederlandse.
Mijn gids kwam me ophalen om naar het toneelstuk “Dag België” te gaan. Gebaseerd op 100 Nederlandse woorden die de vluchtelingen hebben geleerd. Erg grappig de mensen op het toneel te zien. Na het toneelstuk werd ik verwacht bij een Indiër voor een Indiaas etentje. Hij deelt zijn kamer met 2 Tibetaanse en 1 man uit Thailand. De man spreekt Indiaan Engels en voor mij moeilijk te verstaan. Vanwege zijn tuberculose mag hij hier nog blijven. Al 12 jaar is hij niet meer in India geweest. Hij heeft in Rusland (spreekt vloeiend Russisch), Duitsland en Italië gewoond. In een eerder gesprek sprak hij vol trots oever alle vrouwen (wel 300) die hij heeft lief gehad. Maar ja, nu is hij oud; 32 jaar.
De Thaise man wil ook graag voor me koken. Hij draagt een enorme bril die het grootste deel van zijn gezicht beslaat en diep in zijn dopneusje drukt. Zijn Frans is vermengd met Engels en Thais, dus ook moeilijk te verstaan. De t.v. stond aan waar de Thai naar keek terwijl hij praatte. Ajax speelde:”Ajax good!”
“Come, come, eat!” commandeerde de Indiër de Tibetanen die in een hoekje van het stapelbed aan het kaarten waren. het:”No, full.” Accepteerde hij niet, waardoor ze tegen hun zin de Indiase kippenboutjes naar binnen gingen werken.
Erg lekker overigens. en een Russische salade. Als afsluiter kreeg ik van de Tibetaan boterthee; een specialiteit; thee met boter, melk en zout. Het idee sprak me al niet aan, maar na het eerste minuscule slokje vroeg ik me af hoe ik er in Godsnaam van af zou kunnen komen.

Tijd om te gaan slapen