Dag 1, 3 februari 2003,

Eindelijk zit ik. In 1 dag ben ik in al zoveel werelden geweest en heb ik zoveel verschillende gezichten gezien. Het lijkt of er een reusachtige hark over de wereld is gegaan en deze mensen hier bij elkaar heeft geveegd.
Hier zit ik dan als sociaal toerist met mijn locatiegebonden projectsubsidie in mijn studio, dezelfde als die de asielzoekers met vier moeten delen. Ik heb vol pension, dus ben ik om 12.30 uur naar het restaurant gegaan. Er stond een enorme rij. Ik herkende de man uit Sri Lanka die me om 13.00 uur rond zou leiden, maar ook de man uit Kosovo die me wenkte. Hij stond vooraan in de rij, als sociaal toerist en als medewerker mag je voorkruipen.
Ik heb mijn foto’s neergezet die ik heb meegenomen van thuis en moet denken aan de Afghaanse vrouw die ik zal gaan ontmoeten die hier alleen is zonder haar drie kinderen die ze achter heeft moeten laten. Iedereen wacht hier.
De Armeense vrouw uit Iran vertelde me dat je vier keer een interview krijgt, en dat de ene keer positief (dus dat je een echte vluchteling bent) zwaarder weegt dan de andere keer. Zij had twee maal negatief. Haar twee kinderen gaan hier naar school, haar man leert Nederlands en zij wacht. Ze heeft een vriendelijk gezicht en lacht, maar wat dit wachten werkelijk inhoudt lees ik in de gezichten van een Afrikaans koppel van 19 jaar met een kind van twee jaar. Zij halen het kind uit bed als ik vraag of ik een foto van hen mag maken. Geen enkele emotie zie ik op hun gezichten, slechts gelatenheid, maar wat zijn ze mooi.
Het meisje wat geen Ama (alleenstaande minderjarige asielzoeker) meer is, want 18 jaar, zwanger, bang voor een “negatief”en bang voor de bevalling. Niemand hier kan zich bezig houden met een toekomst: de toekomst wordt mede bepaald door anderen.
Rust”zei de Armeense Rus, dat is het enige wat ze willen. Ze hebben de deur van hun huis achter zich dicht getrokken, de auto in de garage, sleutel aan de buren gegeven en weg gingen ze. In een busje heel veel grenzen over met hun 3 kinderen waarvan de jongste 4 jaar. En nu willen ze alleen maar rust. De papieren van de man zijn hier niets waard. Ze willen alles doen om maar rust te mogen hebben. Steeds durf ik niet te vragen waarom de mensen werkelijk zijn gevlucht alsof het indiscreet is.
Wat een wereld hier.
Ik moet denken aan het programma “Kunst moet zwemmen” wat ik zondag voor het eerst op de t.v. zag. De componist die de schrijfster niet begreep die haar dagboek had gepubliceerd. “Wat moet ik met zo’n subjectief verhaal” of iets dergelijks. Het bracht me naar mijn voornemen mijn verhaal hier openbaar te maken. Wie zit er op te wachten? En dat is nu ook zo triest dat men niet zit te wachten op persoonlijke verhalen, maar op sublimaties van de werkelijkheid. Het moet toch een meerwaarde hebben enz…..
Morgen ga ik weer naar de kunstenaar uit Soedan die me 1 voor 1 zijn werken toonde. Herinneringen aan zijn geboortegrond: bloemen, zeer symbolische aquarellen/tekeningen en zijn werken waarin hij “confused”was: gekke abstracte werken. Vrijwel meteen hadden we een zeer boeiend gesprek o.a. over de islam en de rol van de vrouw daarin.
Morgen ga ik sommige van zijn werken fotograferen die ik op internet wil plaatsen. Hij tracht met zijn werk de geschiedenis naar zijn hand zetten, naar het heden te brengen, van schoonheid te voorzien als hoop voor de toekomst.